Een werk van buitengewone originaliteit en tegelijkertijd de optelsom van de belangrijkste experimenten.
De Russische schilderes Ljoebov Popova maakte deel uit van de Russische avant-garde. Ze werkte in de stijl van het kubofuturisme en constructivisme.
Ljubow Popowa toonde al op jonge leeftijd artistieke neigingen. Na haar studie in Moskou reisde ze naar Italië en kon ze, dankzij haar ontmoeting met Vladimir Tatlin, aan de slag in de legendarische Moskouse studio The Tower.
Na verdere studiereizen naar Frankrijk en Italië vertonen haar werken duidelijk kubofuturistische en futuristische invloeden en uiteindelijk de doorbraak van de kunstenares naar niet-objectieve kunst. Kort daarna bezocht Popova Samarkand. De ervaring van de architectuur en de kleuren van de oude gebouwen brachten haar tot "architecturaal schilderen". Popova's volgende stap was het verwijderen van de achtergrond uit haar schilderijen.
In 1921 ondertekenden Popova en veel van haar collega's een manifest waarin ze de gespreide schilderkunst afzwoeren en zich richtten op de productiekunst. Samen met haar vriendin en artistieke metgezel Varvara Stepanova werkte Popova de laatste jaren van haar leven in een textielfabriek in Moskou. De ontwerpen die ze daar maakte behoren tot de baanbrekende prestaties van het moderne industriële ontwerp. Daarna volgden scène- en kostuumontwerpen, die de aandacht trokken op de "Eerste Russische Kunsttentoonstelling Berlijn 1922" in de Van Diemen Gallery. Van 1923 tot 1924 werkte ze aan kleding- en textielontwerpen voor de Eerste Staatstextielfabriek in Moskou.
Ljoebov Popova overleed op 25 mei 1924 op 35-jarige leeftijd aan roodvonk.