Consumentistische waanzin van de kunst
Andy Warhol werd op 6 augustus 1928 geboren als Andrew Warhola in Pittsburgh, Pennsylvania, als zoon van Tsjechische immigranten. In 1945-49 studeerde Warhol aan het Carnegie Institute of Technology in Pittsburgh. Na zijn afstuderen verhuisde hij naar New York, waar hij als reclametekenaar werkte voor \"Vogue\" en \"Harper\'s Bazaar\" en zijn naam afkortte tot Andy Warhol.
Zijn eerste solotentoonstelling vond plaats in 1952 in de Hugo Gallery in New York. In de volgende jaren ontwierp hij toneeldecors en begon hij zijn haar fel te verven, wat later zijn handelsmerk zou worden. In 1956 werden Warhol\'s reclametekeningen voor schoenen tentoongesteld en hij kreeg er de \"Thirty Fifth Annual Art Director\'s Club Award\" voor. In 1960 begon hij de commerciële kunst te verlaten en, tegelijk met Roy Lichtenstein, afbeeldingen te schilderen in de vorm van strips en de eerste afbeeldingen van consumptiegoederen, zoals de Coca-Cola flesjes. Vanaf 1962 gebruikte Warhol het zeefdrukprocédé om foto\'s op doeken over te brengen, die hij dan met schreeuwerige kleuren bewerkte. Hij maakte ook zijn rampenserie van elektrische stoelen en auto-ongelukken. De door hem opgerichte \"Factory\" hielp hem bij het reproduceren van zijn werken.
In de daaropvolgende jaren begon Andy Warhol films te produceren en had hij talrijke tentoonstellingen in Amerika en Europa. In 1975 verscheen zijn boek \"The Philosophy of Andy Warhol\", gevolgd door vele tentoonstellingen en retrospectieven, voordat Warhol op 22 februari 1987 overleed.
Warhol vond in zijn werken niets nieuws uit, maar hij verhief alledaagse dingen tot het oog van de toeschouwer, zodat hij gebruiksvoorwerpen of \"sterren\" als kunst kon opvatten. Door deze stijl, die bekend staat als pop-art, beïnvloedde Warhol andere kunstenaars zoals Keith Haring en leidde hij de kunst naar een nieuw tijdperk.
© KUNSTKOPIE.DE